Voorbeelden icebreakers
Pas
Geef iemand een bal (of een ander voorwerp) en vraag of deze persoon zich voorstelt aan de groep. Nadien mag deze persoon kiezen aan wij hij/zij de bal doorgeeft. De persoon die de bal ontvangt stelt zich op zijn beurt voor. Nu mag deze persoon kiezen naar wie hij/zij de bal gooit (1).
Doel: kennismaken
Benodigdheden: bal of een ander voorwerp
Doel: kennismaken
Benodigdheden: bal of een ander voorwerp
Match?
Elke lerende noteert één korte eigenschap, anekdote of uitspraak over zichzelf op een post-it (bijvoorbeeld: houdt van kamperen). De opleider ontvangt deze post-its en plakt deze willekeurig op een bord of flip-over, en nummert deze vervolgens. Nu krijgt iedere deelnemer een kaartje met nummers (1 t.e.m aantal deelnemers) en zoekt welke uitspraak bij welke deelnemer past. Vervolgens schrijft men de naam van die persoon naast het nummer van de uitspraak op het kaartje. Nadien wordt overlopen welke uitspraak bij welke deelnemer past. Diegene die de meeste correcte matches maakte, wint (1).
Doel: kennismaken, ervaren van verbondenheid en groepsgevoel.
Benodigdheden: Post-its (bij voorkeur groot), stiften (voor elke deelnemer), kaartje met
nummers deelnemers.
Doel: kennismaken, ervaren van verbondenheid en groepsgevoel.
Benodigdheden: Post-its (bij voorkeur groot), stiften (voor elke deelnemer), kaartje met
nummers deelnemers.
Ik ben...
De deelnemers wandelen door elkaar in een ruimte. De begeleider doet teken wanneer de lerenden duo's dienen te vormen. Hierbij schudden ze mekaar de hand en zeggen: “Hallo, ik ben…. En jij?”. Elke keer dat de begeleider een teken doet, worden er nieuwe duo's gevormd (1).
Tip: motiveer de deelnemers meer te vertellen dan enkel hun naam!
Doel: kennismaken
Tip: motiveer de deelnemers meer te vertellen dan enkel hun naam!
Doel: kennismaken
1 minuut
De lerenden wandelen door elkaar in de ruimte. Wanneer de begeleider teken doet vormen worden er duo's gevormd. Elk individu van het duo krijgt dan één minuut de tijd om iets te vertellen rond een opgegeven gespreksthema (bv. mooie vakantieherinnering, vrije tijd, wat jou gelukkig maakt, wat jou energie geeft, etc.). De begeleider geeft na een minuut aan dat de andere persoon aan de beurt is en na twee minuten spoort hij/zij de deelnemers aan om afscheid te nemen en een nieuwe partner te kiezen (1).
Doel: kennismaken
Benodigdheden: chronometer/ horloge
Doel: kennismaken
Benodigdheden: chronometer/ horloge
Ik hou van...
De deelnemers zitten in een kring. De begeleider begint deze energizer door iets op te noemen waar hij/zij van houdt (bijvoorbeeld: ik hou van… desserten). Hierop vraagt hij de deelnemers ie deze uitspraak passend voor zichzelf vinden, recht te staan. De deelnemers die dit half en half vinden mogen een beetje rechtstaan. Nu is het aan de deelnemers, elk om beurt doen zij één of meerdere uitspraken die beginnen met ‘ik hou van…’ (1).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Schakelen
De begeleider begint deze opdracht door het opsommen van twee eigenschappen die typerend zijn voor zichzelf. Wanneer één van de deelnemers zich hierin herkent, geeft hij de begeleider een hand. Deze persoon vormt dan de tweede schakel in de ketting en doet nu hetzelfde. Hierbij benoemt hij/zij wel twee eigenschappen van zichzelf die nog niet werden opgesomd. De opdracht stopt pas wanneer elke deelnemer onderdeel is geworden van de ketting, waarna de ketting kan worden gesloten en een cirkel kan worden gevormd (1).
Doel: kennismaken en ervaren van verbondenheid
Beperkingen: de deelnemers hebben onvoldoende inspiratie (bij grote groepen).
Doel: kennismaken en ervaren van verbondenheid
Beperkingen: de deelnemers hebben onvoldoende inspiratie (bij grote groepen).
Verzamelen
De begeleider roept een willekeurig thema, waarop de deelnemers zich groeperen binnen een passende deelverzameling. Mogelijke onderwerpen hierbij zijn: provincie, zelfde beginletter naam, leeftijdscategorie, verjaardagsmaand, hobby,...
Bijvoorbeeld: De begeleider roept ‘huisdier’, de deelnemers delen zich in volgens hond, kat, konijn, geen huisdier, etc. (3).
Tip: om deze oefening dynamischer te maken kan je een beperkte tijd opleggen, afhankelijk van de groepsgrootte
Doel: kennismaken, energieniveau opwekken, verbondenheid
Beperkingen: eerder geschikt voor grotere groepen
Bijvoorbeeld: De begeleider roept ‘huisdier’, de deelnemers delen zich in volgens hond, kat, konijn, geen huisdier, etc. (3).
Tip: om deze oefening dynamischer te maken kan je een beperkte tijd opleggen, afhankelijk van de groepsgrootte
Doel: kennismaken, energieniveau opwekken, verbondenheid
Beperkingen: eerder geschikt voor grotere groepen
1... 2... 3...
De cursisten vertellen om de beurt drie feiten over zichzelf. Één van de feiten is waar, de andere twee zijn onwaar. De andere cursisten proberen te raden welk van de uitspraken waar is (1).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Bingo
Stel een lijst op met acht tot veertien vragen op basis van de persoonlijke situatie, ervaring, opleiding,... van de lerenden. Ontwikkel een papier met vakjes waarin de vragen staan. De lerenden dienen nu zo snel mogelijk de naam van een andere lerende in te vullen die voldoet aan de vraag. Hiervoor mogen zij door elkaar rondlopen en mekaar interviewen. Voorwaarde hierbij wel is dat de lerenden enkel open vragen stellen en niet letterlijk het gegeven kenmerk bevragen. Elke naam mag maar één keer worden ingevuld (bij kleine groepen twee keer). Wanneer in elk vakje een naam staat roept de lerende ‘bingo’ (6).
Doel: kennismaken
Benodigdheden: papier en stift
Beperkingen: maak een voorbereiding waarbij je aan iedere lerende een uniek kenmerk vraagt.
Doel: kennismaken
Benodigdheden: papier en stift
Beperkingen: maak een voorbereiding waarbij je aan iedere lerende een uniek kenmerk vraagt.
Portret
De begeleider brengt een aantal afbeeldingen mee. Uit deze selectie kiezen de deelnemers elk om de beurt een prent om zich voor te stellen. Stel eerst jezelf voor op dezelfde manier. Nodig daarna iemand uit om als eerste te starten.
Tip: Breng een aantal lege bladen mee en stiften waarop de deelnemers kunnen tekenen wanneer zij zich niet kunnen vinden in één van de afbeeldingen.
Doel: kennismaken
Benodigdheden: prenten, lege bladen, stiften
Tip: Breng een aantal lege bladen mee en stiften waarop de deelnemers kunnen tekenen wanneer zij zich niet kunnen vinden in één van de afbeeldingen.
Doel: kennismaken
Benodigdheden: prenten, lege bladen, stiften
Sleutelbos
In deze oefening stellen de deelnemers zich voor door gebruik te maken van hun sleutelbos. Sleutels en sleutelhangers zijn vaak verbonden met zowel privé- als werkgerelateerde plaatsen of herinneringen. Toon dit opnieuw eerst voor. Wie geen sleutelbos heeft kan zich voorstellen aan de hand van zijn tas, sieraden, iets uit de portemonnee (4).
Tip: Je kan de lerenden ook vragen: 'Welke sleutel zou je nog graag extra aan je sleutelbos hangen?’
Doel: kennismaken
Benodigdheden: sleutelbos
Tip: Je kan de lerenden ook vragen: 'Welke sleutel zou je nog graag extra aan je sleutelbos hangen?’
Doel: kennismaken
Benodigdheden: sleutelbos
= of ≠?
Laat de deelnemers duo’s vormen. Vraag hen 3 verschillen en/of gelijkenissen te vinden die niet zichtbaar zijn en niet al door iedereen geweten zijn. Nadien vertelt elk duo aan de gehele groep zijn gelijkenissen en/of verschillen (4).
Tip: Je kan deze oefening ook gebruiken voor het zoeken naar gelijkenissen en verschillen in verwachtingen, leiderschap,...
Variant: laat de groep raden welke van de opgesomde kenmerken geen gelijkenis maar een verschil is.
Doel: (verdiepend) kennismaken
Tip: Je kan deze oefening ook gebruiken voor het zoeken naar gelijkenissen en verschillen in verwachtingen, leiderschap,...
Variant: laat de groep raden welke van de opgesomde kenmerken geen gelijkenis maar een verschil is.
Doel: (verdiepend) kennismaken
Ik heb nog nooit...
Ga in een kring zitten en vertel om de beurt iets wat je nog nooit gedaan hebt. Iedereen die dit ook nog nooit heeft gedaan, klapt in zijn handen (6).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Wie blijft staan?
Je plaatst stoelen in een cirkel en vraagt de deelnemers recht te staan. Nu stel je de eerste vraag. Deelnemers die ‘ja’ kunnen antwoorden op deze vraag, moeten gaan zitten. Nadien stelt de begeleider de volgende vraag, tot er slechts één iemand blijft rechtstaan. Op die manier kunnen de deelnemers in korte tijd iets te weten komen over elkaar (4).
Doel: Kennismaken
Mogelijke vragen
Doel: Kennismaken
Mogelijke vragen
- Wie heeft meer dan 1 uur gereisd om hier te geraken?
- Wie doet zijn huidige werk meer dan 20 jaar?
- Wie heeft een vis als huisdier?
- Wie zijn hobby is kamperen?
- Zorg voor vragen waar niet meteen de helft van de groep ‘ja’ kan op antwoorden.
- Wanneer er nog twee of drie personen blijven staan kan je de groep betrekken door te vragen: ‘Welke vraag zouden we hen nog kunnen stellen?’
ABC
Ieder krijgt een flap of groot blad en een stift en ontwerpt een eigen alfabet waarin hij/zij zichzelf voorstelt. Nadien loopt iedereen rond en kunnen er vragen gesteld worden om de betekenis te verduidelijken (5). Bijvoorbeeld: A: aandachtig, B: bedachtzaam, C: creatief, D:...
Doel: kennismaken
Benodigdheden: flaps/ grote bladen, stiften.
Beperkingen: te grote groep
Varianten
Doel: kennismaken
Benodigdheden: flaps/ grote bladen, stiften.
Beperkingen: te grote groep
Varianten
- Bij weinig tijd: een paar letters per lerende
- Laat de lerenden één letter kiezen en laat hen drie tot vijf woorden bedenken die deze letter bevat om zichzelf voor te stellen.
Drijfveer
Vraag de lerenden een situatie te beschrijven die hen inspireert en motiveert in hun werk. Laat hen om de beurt hun verhaal vertellen (5).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Interview
Vraag de lerenden duo's te vormen. Laat één persoon van het duo gedurende 5 minuten een interview afnemen waarin hij/zij de ander leert kennen door gerichte vragen te stellen over eigenschappen, werk, leven, hobby’s, etc. Nadien vertellen alle interviewers in maximum één minuut aan de groep wat ze zijn te weten gekomen over deze persoon. Nu worden de rollen omgedraaid en stelt de andere persoon gedurende 5 minuten vragen. Na 5 minuten koppelen zij in één minuut terug naar de groep wat ze hebben geleerd over de andere. De geïnterviewden mogen enkel tussenkomen wanneer er onwaarheden vertelt worden. Dit is een meer actieve manier van kennismaken in vergelijking met het klassieke kennismakingsrondje (5).
Doel: kennismaken
Tip:
Doel: kennismaken
Tip:
- Je kan ook een aantal thema’s opgeven.
- Bij weinig tijd kan je de voorgestelde tijd inkorten.
Leugendetector
Vraag de lerenden een verhaal van één minuut voor te bereiden over zichzelf. In dit verhaal dienen zij minstens één leugen te verwerken. Nadien vertelt ieder om de beurt zijn verhaal en raden de anderen welk element in het verhaal precies een leugen was (5).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Metafoor
Vraag dat de deelnemers zich voorstellen aan de hand van een metafoor waarbij ze zichzelf vergelijken met een situatie, dier, plant, etc. (5).
Doel: kennismaken
Doel: kennismaken
Vragenbak
Iedere lerende krijgt een stukje papier. Hierop noteert de lerende een vraag die hij/zij graag aan de andere lerenden zou stellen. Alle vragen worden uiteindelijk verzameld in een kom. Nadien trekt elke lerende om de beurt één vraag en beantwoordt deze (7).
Doel: kennismaken
Benodigdheden: kom, papier
Doel: kennismaken
Benodigdheden: kom, papier
3 woorden
De lerenden gaan in een kring zitten en krijgen de opdracht elk drie woorden te bedenken die hun typeren als persoon. Laat elke lerende om de beurt hen drie woorden toelichten (7).
Tip: je kan ook vragen: ‘noem drie woorden die dit project typeren’ of ‘noem drie woorden die deze dag typeren’.
Doel: kennismaken
Tip: je kan ook vragen: ‘noem drie woorden die dit project typeren’ of ‘noem drie woorden die deze dag typeren’.
Doel: kennismaken
Associaties
Laat de lerenden associaties maken. Start met het vertellen van een zin, bijvoorbeeld: ‘Ik ben deze zomer naar Italië geweest.’ Laat nu de lerenden associaties maken, bijvoorbeeld: ‘Oh fijn, ik wil al altijd eens op reis naar Italië en dan voornamelijk naar Rome’. Tijdens het vertellen van een associatie zet de lerende zich recht (7).
Tip: je kan lerenden ook associaties laten maken over de geziene leerstof, ervaringen, etc.
Doel: kennismaken, kennis en inzicht toetsen
Tip: je kan lerenden ook associaties laten maken over de geziene leerstof, ervaringen, etc.
Doel: kennismaken, kennis en inzicht toetsen
Uniek
Vraag de deelnemers drie vragen te beantwoorden (8):
1) Wat is jouw naam?
2) Wat is jouw functie? Of waar werk je?
3) Wat maakt jou uniek?
Doel: kennismaken
1) Wat is jouw naam?
2) Wat is jouw functie? Of waar werk je?
3) Wat maakt jou uniek?
Doel: kennismaken
Hand
Laat de lerenden zich voorstellen door middel van een aantal vragen die gekoppeld zijn aan de verschillende vingers:
- Duim: Wat kan je goed?
- Wijsvinger: Waar spreek je anderen op aan?/ Waar ga je naartoe?
- Middelvinger: Waar heb je een hekel aan?
- Ringvinger: Waar ben je trouw aan?
- Pink: Waar kan je in groeien?
Statistiek
Je verzamelt statistisch materiaal met betrekking tot de lesinhoud en vraagt de deelnemers hun ervaring met deze feiten in hun eigen werk (5).
Tip: wanneer de deelnemer te korte antwoorden geeft, vraag dan door
Doel: het ijs breken
Benodigdheden: toepasselijke statistische gegevens en beamer.
Tip: wanneer de deelnemer te korte antwoorden geeft, vraag dan door
Doel: het ijs breken
Benodigdheden: toepasselijke statistische gegevens en beamer.
Nieuws
Ga op zoek naar een nieuwsfeit dat gelinkt kan worden aan de lesinhoud (geschreven, filmpje, radiobericht, etc.). Vertel het nieuwsfeit, toon het filmpje of laat het audiobestand horen. Stel de deelnemers nadien de vraag: ‘Wat zou het verband met het lesonderwerp of het thema kunnen zijn?’. Laat de deelnemers antwoorden en geef daarna aan waarom je net voor dit nieuwsfeit koos (5).
Tip:
Doel: les starten, ijs breken
Benodigdheden: een nieuwsfeit, bij projectie een beamer
Beperkingen/uitdagingen: Op zoek naar een actueel en relevant feit
Tip:
- Vraag door wanneer de deelnemers een kort antwoord geven.
- Je kan hen ook kort laten overleggen in kleine groepen en nadien terugkoppelen met de gehele groep.
- Je kan dit ook doen met een cartoon, een citaat of een metafoor.
Doel: les starten, ijs breken
Benodigdheden: een nieuwsfeit, bij projectie een beamer
Beperkingen/uitdagingen: Op zoek naar een actueel en relevant feit
Snoep
Bij het binnenkomen nemen alle
deelnemers één of meerdere snoepjes (fruitella, m&m’s,…) in verschillende
kleuren. De begeleider vraagt om deze nog niet op te eten. Vervolgens gaat
iedereen zitten en vraagt de begeleider dat de deelnemers zich voorstellen aan
de hand van deze snoepjes. De kleur van het snoepje representeert een thema (bv.
werk, hobby’s, huisdieren, reizen…). Hoe meer snoepjes men heeft genomen, hoe
meer men over zichzelf moet vertellen. Wanneer men meerdere snoepjes uit
dezelfde kleur heeft vertelt men hierover meerdere zaken.
Bijvoorbeeld:
Blauw: ‘Wat is jouw lievelingshobby?’.
Rood: ‘Heb je een huisdier? Zo ja, welk huisdier?’
Geel: ‘Wat doe je het liefst wanneer je in verlof bent?’
Doel: kennismaken
Bijvoorbeeld:
Blauw: ‘Wat is jouw lievelingshobby?’.
Rood: ‘Heb je een huisdier? Zo ja, welk huisdier?’
Geel: ‘Wat doe je het liefst wanneer je in verlof bent?’
Doel: kennismaken